Total War is al jaren een gevestigde naam binnen de strategiegames, en heeft inmiddels het Romeinse, Napoleontische en Japanse tijdperk doorkruist. Als laatste werd Atilla de Hun bij de hand genomen. Nu wordt de serie gekoppeld aan Warhammer, een immens populaire fantasiewereld die in 1983 met echte figuurtjes is ontstaan en de laatste jaren de overstap heeft gemaakt naar de gamewereld. Deze samenwerking stond vooraf in bloed geschreven, maar hebben we het hier over een gelukkig huwelijk?
Bekentenis vooraf: ik heb nog nooit een Total War-game gespeeld. Strategiegames? Zeker, die meer dan genoeg. Van Warhammer heb ik (40K) Space Marine en Dawn of War II gespeeld. Na bijna twintig Steam-uren in Total War: Warhammer ben ik bij lange na nog niet in de buurt van het einde van de campaigns, maar ik heb genoeg gestreden en gestruggeld om een recensie te kunnen schrijven.
Total War houdt niet je handje vast
Eerste ervaring met deze game dus. Ik vond het menu toen ik een campaign ging opstarten overweldigend, terwijl het best overzichtelijk is ingedeeld. Ik had gewoon geen idee waar ik op moest letten, of wat alles betekende. Volgens logische beredenering maar ‘gewoon’ The Empire (in feite de mensen) gekozen met de eerste leider die in beeld kwam, Karl Franz.
Ik had in het menu niet echt hulp gekregen, en tijdens het spelen ging dat eigenlijk net zo. Er is geen duidelijke tutorial, wel zijn er steeds tooltips die summier uitleggen wat wat is. Het leersysteem is gebaseerd op spelen om te leren. Dat is op zich geen probleem, maar het kost wel tijd en ik ben mijn campaign drie keer opnieuw begonnen omdat ik eerder gewoon hele domme keuzes had gemaakt.
Totale oorlog kost veel tijd
Total War: Warhammer is sowieso een game waar je veel tijd in moet investeren. Het doel is om bepaalde quests te vervullen over de hele campaign, die voornamelijk bestaan uit het uitroeien van de meest prominente andere volken en je eigen terrein behouden. Deze campaign vindt plaats op één grote kaart en wordt niet gescheiden door bijvoorbeeld verschillende levels; het is één groot slagveld.
Met de eerder genoemde Empire, de Dwarfs, de Greenskins (de Orcz uit Warhammer) of Vampire Counts (Undead die geleid worden door vampieren) betreed je de immense wereld. Met recent uitgekomen DLC kan je ook nog kiezen voor de Warriors of Chaos, de door chaos (en macht) corrupt geraakte legers uit het Warhammer universum. Elk volk heeft zijn voor- en nadelen. De Dwarfs zijn bijvoorbeeld stevig van aard, moeilijk om te leggen. Aan de andere kant zijn ze retetraag.
Massaal vechten een hele vette, maar zware kluif
De game draait om het winnen van terrein door andere volken over te nemen. Meestal gebeurt dit door vechten, een enkele keer door diplomatie. De game blinkt uit in het vechten. Met veldslagen waar rustig 2.000 (soms eerder 8.000!) soldaten aan deel kunnen nemen, wordt er veel gevraagd van je tactisch vermogen. Al je units selecteren en op de vijand in laten chargen werkt niet, tenzij je aanzienlijk meer units hebt. Je moet goed gebruik maken van het voordeel van hoogte, de verhullende werking van bossen, maar bovenal de krachten en zwakke punten van je eigen units en die van de vijand. Het is slim om jouw boogschutters van afstand op de vijand te laten schieten om ze uit de tent te lokken, om met een omtrekkende beweging je cavalerie door de bossen te laten rennen om de boogschutters van de vijand in de rug aan te vallen. Flanken is een kernprincipe van de game. Als je de tegenpartij van twee kanten aanvalt, kan deze zich veel minder effectief verdedigen. De leider van het leger inspireert de units om zich heen om harder en langer door te vechten, terwijl hij zelf ook aardige schade uit kan delen. Gaat je leider dood? Grote kans dat je troepen gedemotiveerd raken en zich terug willen trekken. Het zijn slechts enkele voorbeelden van hoe immens dit vechten in elkaar zit. Geen zin om te vechten of is de overmacht vooraf al duidelijk? Dan is er een auto-resolve knop waarmee de game het geschil zelf voor je oplost.
2.000 los van elkaar vechtende soldaten dus. Vet! Het geeft je het idee onderdeel te zijn van immense veldslagen. Echter vraagt dit wel serieuze prestaties van je PC. Mijn computer is best prima, alleen de videokaart is niet denderend. Zonder zuchten of steunen draait ‘ie gerust andere recente games, iets oudere games als ’t even kan op ultra grafische instellingen. Toen mijn PC de strijd aanging met Total War: Warhammer, was het langer dan vooraf verwacht spannend of deze veldslag in ons voordeel afgesloten kon worden. De laadtijden zijn hierdoor vrij lang en ik heb de grafische instellingen niet op het hoogst, maar de game loopt nu prima. Dat de laadtijden lang zijn is overigens geen probleem en dat ga ik Total War ook zeker niet verwijten. Daarnaast gaf ontwikkelaar Creative Assembly vooraf bij ons aan dat een SSD in je PC de laadtijden aanzienlijk vermindert. In het kort: overweeg goed of je computer de game aankan.
Zat te beleven buiten de veldslagen
Buiten het vechten is de game redelijk simplistisch, op een goede manier. Je hebt steden, maar kunt die niet van binnen bekijken. De kaart is niet al te uitgebreid vormgegeven. Dat is allemaal prima, de game houdt daardoor de focus op waar het écht om draait. Je moet terrein winnen of in elk geval dat van je vijanden verminderen. Dit houdt de game, als je eenmaal doorhebt wat je aan het doen bent, lekker overzichtelijk.
Steden zijn voor het eerst in de serie geclusterd in provincies. Twee, drie of vier steden vormen een provincie. In je steden bouw je gebouwen of uitbreidingen die je voordelen of nieuwe units opleveren. Het voordeel van een provincie is dan weer dat je als je alle steden die aan elkaar gelinkt zijn in het bezit hebt, je een bonus voor de provincie kunt kiezen. De bonussen verschillen per volk en zijn bijvoorbeeld extra groei of goedkopere soldaten in die provincie. Aan de andere kant hebben provincies ook te maken met een gevoel van orde en tevredenheid onder de bewoners. In tijden van oorlog of plundering zakt deze waarde, wordt deze te laag kunnen er opstanden uitbreken, burgeroorlogen zelfs. Je onderhoudt de waarde door te beslissen over wel of geen belasting, legers in steden stationeren of met bepaalde gebouwen/technologieën.
Uitdagend om niet verslaafd te raken
Alle bovenstaande elementen zorgen ervoor dat de game verdomd pittig is. Ik gaf het al even kort aan, ik ben een aantal keer opnieuw begonnen met de campaign. Ik ben gewend dat ik rustig mijn legertjes en steden op kan bouwen. Hier niet. Ik werd een paar keer zwaar van achteren gepakt omdat ik op mijn gemakkie de kaart aan het verkennen was. De game dwingt je om progressie te boeken. Doe je dat niet, word je overlopen. Als dat gebeurt, ben je gewoon de lul.
Ondanks het simplisme gaat de game niet vervelen. Sterker, het is zwaar verslavend. Je wilt verder, dat hele continent moet van jou worden. Je verdient het. En als één van je geallieerden zich tegen je keert, wil je ze hoe dan ook vermorzelen. Het schermpje ‘dit bepaalde volk is compleet uitgeroeid. Er is niets behalve de verhalen van ze overgebleven’ geeft heel veel voldoening als jij dat volk het laatste zetje de afgrond in hebt gegeven.
DLC: Chaos Warriors
We hebben ook de Chaos Warriors DLC gespeeld. De Chaos Warriors komen voort uit de wereld van Warhammer en hebben zich afgescheiden van het goede leger, onder druk van pure chaos. De Chaos Warriors zijn nietsontziend en willen alles doden wat ze tegenkomen. Het interessante aan dit volk is dat ze geen steden hebben, maar dat ze bouwen onder het gezag van de leider van een leger. Verhaaltechnisch is dit vergelijkbaar met een nomadenkamp wat steeds rondtrekt, al wordt dit niet zo vormgegeven in de game.
De Chaos Warriors verspreiden corruptie. In gebieden waar hun aanwezigheid gevoeld wordt, ontstaat chaos. Dit leidt er als de corruptie hoog genoeg is toe dat vijandelijke legers beschadigd raken en dat hun motivatie om te vechten lager wordt, net als het algemene geluk in hun provincie. Het is aan de andere partijen om de corruptie tegen te gaan, terwijl de chaos warriors als barbaren door de wereld trekken.
Als je niet zelf met de chaos warriors speelt, voel je de corruptie ook echt wel. Vanaf in mijn geval beurt 58 in het spel (dat is toch wel na minstens twee uur spelen) krijg je de waarschuwing dat de corrupte legers zich in het noorden van de wereld zijn gaan roeren. Ze verspreiden hun corruptie al snel en effectief, en jij moet maar zorgen dat je provincies niet in de ban van de chaos raken.
De DLC is heel tof, de Chaos Warriors voegen écht wat toe aan de game. Enige kritiek (van veel mensen) is dat de Chaos Warriors toch echt wel een belangrijk deel uitmaken van de Warhammer-franchise, maar dat voor de DLC betaald moet worden. Ondanks dat Total War: Warhammer zonder deze toevoeging een hele complete en goede game is, vinden mensen dat in ieder geval verhaaltechnisch met het in eerste instantie weglaten van de Chaos Warriors een grote fout is gemaakt. Dat nu betaald moet worden voor de DLC voelt daarom wrang.
Conclusie
Total War: Warhammer is de eerste uit de serie die ik speel, maar zeker niet de laatste. De game neemt je in zijn greep, terwijl sommige dingen helemaal niet zo uitgebreid worden aangepakt. Wat de game doet, doet het gewoon heel goed. Enige probleem is dat het echt enorm taxing voor je computer is, maar als je hem kunt draaien is deze game absoluut een aanrader voor de strategiefans!
De immense veldslagen zijn indrukwekkend en houden je op het puntje van je stoel van begin tot eind. De game heeft een kunstvorm gemaakt van het veroveren van gebied, omdat ze het door de diplomatie op de een of andere manier voor mekaar hebben gekregen dat een veldslag persoonlijk is. Naait een volk je? Je wil niet rusten totdat je ze van de aardbodem hebt weggevaagd. Daarnaast is Total War en Warhammer een heel goed huwelijk, er passen weinig franchises beter bij elkaar dan deze twee.